zaterdag 8 augustus 2015

Doktersdagen

Naar mensen kijken is het leukste dat er is. In de wachtkamer van de dokter bijvoorbeeld. Waarom zijn ze hier? Een hardnekkig hoestje? Platjes? Ik beeld me graag in dat ik mensenkennis heb maar eigenlijk is het gewoon een grote fantasie. Dat maakt dit een leuk spel. Maar vandaag speel ik het niet. Ik zit te diep in mijn eigen hoofd.

Het afgelopen jaar ben ik bij een algemene GGZ onder behandeling geweest voor mijn stemmingsklachten. Op sommige dagen zou je het niet zeggen, maar dat gaat écht een stuk beter. Dus werd het tijd voor de volgende hobbel: de eetproblemen. Ik wil me aanmelden bij een gespecialiseerde eetstoornisinstelling. En dat betekent een nieuw bezoekje aan mijn huisarts. Want zonder een briefje van je eigen dokter kom je tegenwoordig nergens meer.



Voor tijdens het wachten heb ik de folder "Gezonde voeding" uit het aanwezige rek gevist. Een goede afleiding van mijn knorrende maag. Ik heb nog niks gegeten. Dat is geen nieuws, ik stel mijn eerste maaltijd altijd zo lang mogelijk uit. "Breakfast of champions" is voor mensen zonder eetstoornis. Maar dit keer heb ik ook niks gedronken, voor het geval ik op de weegschaal moet. Dus blader ik door het foldertje, dat diverse open deuren intrapt. 'Gezonde voeding zorgt ervoor dat uw lichaam goed functioneert.' 'Met een gevarieerde voeding krijgt u alle voedingsstoffen binnen die u nodig heeft.' 'Heeft u problemen waardoor het niet lukt om gezond te eten, bespreek dat dan eens met uw huisarts.' Ja slimmerd, daarvoor ben ik hier nou net. Op dat moment steekt mijn huisarts haar hoofd om de hoek. 'Sofie?' Ik frommel het foldertje weer in mijn tas en ga naar haar toe.

Het gesprek is in alle opzichten ongemakkelijk. Vooral omdat er een coassistent bij zit ('Vind je dat erg?' 'Nee, natuurlijk niet.') en ik niet de ballen heb om te zeggen dat ik dat wél vervelend vind. Gelukkig is mijn huisarts zelf erg lief. Nadat ik er met horten en stoten uit heb weten te werken dat ik een doorverwijzing nodig heb voor de eetstoornisafdeling van de plaatselijke GGZ, knikt ze. 'Dat is een goede keus, ik hoor er veel positiefs over.' Ze begint te typen voor de verwijsbrief. 'Kun je voor me samenvatten wat je problemen met eten precies inhouden?' Ik haal diep adem. 'Ik heb eetbuien en ik geef over. Op andere moment eet ik juist heel weinig. Vaak geef ik ook dat over. Ik geef vooral een heleboel over. En ik weet niet meer wat normaal eten eigenlijk precies is. Daar is bij mijn vorige instelling het label "boulimia" aan gehangen.'

Mijn huisarts noteert het allemaal knikkend. Ik kijk steels naar de co. Hij is van mijn leeftijd, gestreepte trui, mok met thee en een kladblok voor zich, en hij zegt helemaal niks. Hij kijkt alleen. Ik vraag me af of hij mijn gewicht inschat, koppelt aan de kennis die hij nu over me heeft, en wat hij daarvan vindt. Ik vraag me af waarom dat ertoe doet voor mij.

Een paar minuten later sta ik alweer buiten. Met een veer in mijn reet van mijn huisarts ('Goed dat je hulp zoekt!') en een telefoonnummer in mijn tas ('Bel maandag even, dan hebben ze de doorverwijzing wel ontvangen.'). Na dit soort gebeurtenissen is het even extra moeilijk om het leven weer in te gaan. Gelukkig heb ik vandaag vrij. Tijd zat om uit te puzzelen of ik nu wel mag eten, en wat dan, en wanneer.

In deze schrijfsels wordt teruggegrepen naar gebeurtenissen een tijdje geleden, in dit geval november 2014.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten