vrijdag 14 augustus 2015

Lichaamstaal

Een tijdje geleden was ik bij een kunstevenement. Het was totaaltheater: het publiek zat verspreid door de zaal en degenen die optraden ook. Zij wisten wanneer het hun tijd was, stonden op, deden waarvoor ze gekomen waren en zochten hun stoel weer op. Je zat naast het drumstel, de dichter zat twee rijen verderop en vlak voor je schraapte één van de koorleden haar keel. Na een aantal optredens was degene die opstond een danseres.

Ik heb altijd veel bewondering voor dansers en danseressen en ben al jaren een trouw kijker van 'So you think you can dance'. Deels omdat ik zelf absoluut niet kan dansen (al houdt dat me niet tegen tijdens het uitgaan, ik zet mezelf graag voor schut). Maar dat is niet de enige reden waarom ik graag dansers zie. Ik ben jaloers op de manier waarop ze met hun lichaam omgaan.
De danseres in het theater gooide zichzelf tegen de grond, in het volste vertrouwen dat haar lichaam goed terecht zou komen, omdat het weet hoe dat moet. Ze strekt haar arm en haar lijf doet mee, ze draait en gebruikt al haar ledematen in een sprong. Ze weet wat ze met haar lichaam kan, wat het doet. Dat benijd ik. Want ik voel me al zolang ik me kan herinneren een vreemde in mijn eigen lijf.

Je lichaam is het enige dat je je hele leven zult bezitten, het is het huis waar je al je jaren in zult slijten. Je leert het kennen, volgt hoe het door de jaren heen groeit in de lengte en de breedte en na een tijdje weet je misschien niet wie je bent, maar in elk geval wel wie je lichaam is. Ik weet dat niet. Soms denk ik dat ik weet hoe ik er uitzie en dan zie ik een spiegel en blijkt het niet te kloppen. Kledingstukken die ik inschat als mijn maat, passen voor geen meter en andere dingen gaan tegen mijn verwachting in gemakkelijk dicht. Ik weet niet precies wat er zou gebeuren als ik mezelf tegen de grond zou gooien, zoal de danseres in het theater. Ik denk niet dat mijn lichaam weet hoe het zichzelf moet opvangen.

In mijn vorige therapiegroep, een zogenaamde VERS-groep voor mensen met stemmingswisselingen, deden we iedere week een andere ontspanningsoefening. Zo kon je kennismaken met verschillende manieren en er eentje uitkiezen die goed voelde. Een daarvan was een soort stille meditatie die helemaal gericht is op je lichaam. De therapeut, met zijn rustige ik-ben-ook-mindfulnesscoachstem, liet ons met gesloten ogen op de stoel zitten. Voel hoe je zit, zei hij dan. Voel waar je voeten de vloer raken, je billen de zitting. Ga terug in je lijf en bedenk hoe je je voelt. Ik vond dat een marteling en eindigde meestal in tranen. Ik wil niet terug naar mijn lijf, ik wil er juist zo ver mogelijk vandaan.

Maar je kunt niet bij je eigen lichaam vandaan, je gaat er elke dag in op. Dus verwaarloos ik het. Ik ontzeg het aandacht en liefde, voedsel, ik mishandel het met twee vingers halverwege mijn keel en af en toe wat laxeerpillen. Om dat te kunnen doen, is totale lichaamsonthechting misschien wel noodzakelijk. Wie van zijn lichaam houdt, kan zichzelf dat denk ik niet aandoen. Ik weet alleen niet hoe ik dit moet stoppen. Moet ik voor mijn lijf gaan zorgen terwijl ik het veracht, in de hoop dat ik er dan weer van ga houden? Of is het slimmer om rustig tegen mezelf te fluisteren dat ik van mezelf hou, zodat de neiging tot verwaarlozing stopt? Ik wou dat ik wist welke van de twee het beste is.

2 opmerkingen:

  1. Ik ben bang dat daar wel uit eindelijk de sleutel van herstel ligt ja. Ik hoop dat je iemand vind die met jou wil gaan kijken waar die zelfverachting wegkomt en of de redenen die je hebt nog wel gelden op het moment. Op die manier is het denk ik succesvoller om van je zelfdestructieve gedrag af te komen, dan jezelf te verbieden te laxeren oid.

    Al heb je er niks aan nu, maar je hebt het wel heel raak beschreven, confronterend.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt voor je reactie :) Ik denk ook dat dat de succesvolste strategie is. Maar het gaat wel verdomd lastig worden. Maar ja, als het makkelijk was, deed IEDEREEN wel therapie..

      Verwijderen