maandag 21 september 2015

Eén portie motivatie, alstublieft

Toen ik in maart met Vincent om de tafel ging en het eetplan met hem bedacht, waren we er allebei in ons hart van overtuigd dat het me niet zou gaan lukken. Ik accepteerde het plan met een 'Dat krijg ik van zijn leven niet voor elkaar, maar we zien wel'-mentaliteit. Hij zat in zijn achterhoofd rekening te houden met de mogelijkheid dat ik in ons volgende gesprek zou moeten vertellen dat het me niet was gelukt.

Groot was dan ook de verbazing bij ons allebei toen het week na week goed ging en goed bleef gaan. Toen durfden we ook pas naar elkaar uit te spreken dat we dit niet verwacht hadden. Ik vooral omdat ik geen vertrouwen in mezelf heb. Vincent vooral omdat hij, zoals hij het zelf zegt, "niet goed met eetstoornissen is". Iedere behandelaar heeft zijn eigen specialisatie en Vincent werkt op de afdeling stemmingsstoornissen. Daarom is hij ook de groepstherapeut van mijn depressiegroep. Van eetstoornissen heeft hij weinig kaas gegeten, vertelde hij me.


Door de jaren heen heeft hij zo'n tien meisjes en vrouwen met een eetstoornis in zijn stoel gehad. Mij niet meegerekend heeft hij er maar één blijvend kunnen helpen. Dat gaf hem wel vermoedens waarom het bij mij, tegen alle verwachtingen in, ook lukte: net als die vrouw was ik tot op het bot gemotiveerd. Een sterke motivatie is nodig om zo'n beest als je eetstoornis tegen de grond te worstelen. Het lukte haar. Het lukte mij. En toen lukte het me niet meer.

Na mijn terugval was er iets veranderd. In het begin kon ik er de vinger niet op leggen wat dat dan was, maar na een tijdje wist ik het. Mijn motivatie was weg. Gewoon helemaal verdwenen. Wat overbleef was een intense vermoeidheid, moe van het vechten en het eten en aankomen beu. Ik bleef me meestal houden aan de eetafspraken met Vincent, maar begon steeds meer te sjoemelen en te smokkelen. Dus met het lood in de schoenen besloot ik hierover het gesprek aan te gaan in mijn depressiegroep. Zij hebben allemaal geen eetstoornis, maar sommigen hebben de afgelopen jaren gekampt met andere verslavingen en van motivatie weten ze allemaal wel wat.

Naar mijn wiebelende tenen starend vatte ik de boel op een van de donderdagavonden samen. 'Het gaat niet goed. Mijn motivatie is weg. En ik wil die terug, want ik weet niet hoe ik het moet doen zonder.' Het was even stil. Simon, een van mijn groepsgenoten, zegt nooit veel. Maar de dingen die hij zegt, zijn altijd raak. Zo ook vandaag. 'Sofie, met motivatie kan niemand je helpen, dat is iets dat je zelf moet doen en wat je niet op commando terug kunt roepen. Een terugval in zoiets als dit is normaal. En dit is een flinke terugval, ja. Maar ben je eigenlijk al wel trots op jezelf?' Toen hij me mijn hoofd zag schudden, vervolgde hij: 'Ik wel op jou. Wij allemaal, denk ik. En als je het nog niet kunt voelen, kun je misschien proberen jezelf te belonen. Want je mag trots op jezelf zijn. Ja, je maakt nu fouten. Maar je doet je best.'

De rest van de groep knikt en ik begin maar weer een keer te janken, want dat doe ik nog niet vaak genoeg. Ik begrijp niet hoe iemand trots kan zijn op mij, maar ik probeer maar te accepteren dat het zo is. En een paar dagen later koop ik een belachelijk dure lippenstift van Chanel als beloning voor mezelf. Fake it 'till you make it.

In deze schrijfsels wordt teruggegrepen op gebeurtenissen van een tijdje geleden. In dit geval juli 2015.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten