dinsdag 29 december 2015

Een strop om half tien

Het is woensdagavond half zeven. De woonkamer is rustig. We hebben net een stevige portie bami naar binnen gelepeld, vergezeld van wat kroepoek en stukjes atjar pangang. Het eten hier is niet per se goed, maar de eenpansgerechten zijn eigenlijk altijd wel geslaagd. Een paar mensen zitten op hun kamer of zijn buiten de deur. Ik zit in de woonkamer met groepsgenoot Cindy, die nog met haar bami bezig is, en een ander meisje, Els, zit op de bank televisie te kijken. Er hangt een aangename stilte en de sfeer is redelijk tevreden.

Plotseling horen we vanuit de hal een hels kabaal. Iemand verheft haar stem, maar we kunnen niet horen wat er gezegd wordt. Een mannenstem bromt er wat doorheen. Dan de vrouw weer, schel en boos. Onze aanwezige verpleegkundige, Lisette, die op redelijke toon iets voor ons onverstaanbaars zegt. De man weer. En dan het geschreeuw van de vrouw.

Waarschuwing: kan triggerend zijn op het gebied van zelfmoordgedachten. Niet lezen als je daar gevoelig voor bent. Stay safe!

maandag 28 december 2015

Let's talk about sex, baby

Seks. Het is een thema waar, ook in de psychiatrie, vaak op kousenvoetjes omheen gelopen wordt. Tijdens een soort kwaliteiteninterview in het onderdeel "Relaties" voelde Joop zich geroepen om zijn vraag 'Hoe zit het met intimiteit?' in te leiden met 'Ik kan er niets aan doen, het staat hier nu eenmaal.' Toen ik hem vroeg waarom hij zich zo indekte, zei hij dat seks vaak een lastig thema is voor mensen. Depressieve mensen hebben minder zin, sommige mensen zijn seksueel misbruikt of juist nog niet zo ervaren. Voor veel mensen is seks doorspekt met schaamte. Je doet het wel, maar je hebt het er niet over.

Ik, aan de andere kant, praat juist erg graag over seks. Voor mij is seks een belangrijk onderdeel van mijn (liefdes)leven en ik vind dat er te weinig over gepraat wordt. Er is niets om je voor te schamen, of je het nou vaak hebt of nooit en of je nou aparte dingen lekker vindt of niet. Ik ben dol op sekspraatjes. Ik had alleen niet verwacht dat ik dat ooit met mijn psychiater zou gaan doen.

donderdag 24 december 2015

Kliniekkerst

Toen ik opgenomen werd, was het negen december, ruim twee weken voor de kerst. Hoewel me bij de intake verteld was dat ze in de kliniek op korte opnames mikten, had ik al wel door dat ik niet zomaar binnen twee weken weer buiten zou staan. En dat betekende dus dat ik kerst en hoogstwaarschijnlijk ook oud en nieuw in de kliniek door zou brengen. Dit stond me heel erg tegen en ik had het er dan ook over met mijn moeder. Zij had een relativerende opmerking: 'Ja, maar als je dit niet oplost, wordt dit misschien wel je laatste kerst. En als je beter wordt, heb je er nog zo'n vijftig voor de boeg. Dus dan kunnen we deze wel missen.' Ook een manier om het te bekijken.

Toch, nu de feestdagen er zijn, blijf ik maar denken aan hoe ik ze vorig jaar doorbracht en hoe ik ze nu ga spenderen. Het contrast zou bijna niet groter kunnen zijn.

dinsdag 22 december 2015

Kliniekbewoners

Mijn eerste dagen moest ik er erg aan wennen dat je in opname doorlopend onder toezicht staat. Je kunt nog geen opmerking aan de lunchtafel maken zonder de gedachte dat het misschien in je dossier gezet wordt. Voor sommige verpleegkundigen is alles een probleem. Naast het doorlopende toezicht moest ik ook erg wennen aan het feit dat ik a. een kliniekbewoner ben en b. dat er daar meer van zijn.

Over het woord "kliniekbewoner" heb ik lang gedaan. Ik had geen idee hoe ik naar mezelf en naar ons allemaal moest verwijzen. Patiënt? Dat klinkt alsof we in het ziekenhuis liggen en zo voelt het toch niet, zelfs al zijn we dan allemaal ziek. Cliënt? Dat voelt meer alsof ik bij een advocaat zit of bij een woonwinkel een nieuwe keuken koop. Mijn moeder opperde het neutrale "huisgenoot", maar we wonen niet in een huis, we wonen in een kliniek. Zo kwam ik op het woord "kliniekbewoner". En dat voelde beter.

maandag 21 december 2015

Doelen en middelen

In de kliniek mogen we ieder weekend met verlof. Je mag maar één nacht wegblijven, maar je mag wel weg. Aangezien ik op woensdagavond aangekomen ben, zou ik op zaterdagochtend alweer met verlof mogen. Ik heb er even over nagedacht en besloten om dat niet te doen. Eerst maar eens wennen aan de kliniek, de omgeving, het ritme, het bed en alle dingen eromheen. Mijn persoonlijk begeleider Lisette (iedere opgenomen bewoner heeft een aanspreekpunt bij de verpleging, dat is je persoonlijk begeleider of pb'er) werkt in het weekend ook en heeft een afspraak met me gemaakt.

Als je in de kliniek bent, moet je namelijk een zogenaamd herstelplan maken. Daarin leg je de doelen vast waar je tijdens je behandeling aan wilt werken. Die doelen moet je opstellen met je pb'er, in mijn geval Lisette. Ze is jong, blond en straalt uit al haar porieën liefdevol vertrouwen. Ik ben wel blij met haar. Dus op zaterdagmiddag pakken we een schrijfblok, zoeken we een tafel en gaan we praten over wat ik nou eigenlijk uit deze opname wil halen.

vrijdag 18 december 2015

Pillenpraatjes

Ik heb er eindeloos tegenaan zitten hikken, gewikt, gewogen en alle andere mogelijkheden geprobeerd. De redenen waarom ik medicatie eng vind, staan nog steeds, maar ik heb op dit moment niet echt meer een andere keus. Dus de dag nadat ik in de kliniek ben aangekomen, staat er een afspraak met de psychiater op de planning. Om verzekeringsredenen moet iedere nieuw opgenomen bewoner de psychiater binnen 24 uur na de start van de opname zien. Ik ben op woensdag om vijf uur opgenomen. Donderdag om half vijf heb ik een afspraak met de psychiater, die uiteindelijk pas net na vijven zijn neus laat zien.

Gelukkig is Gert erbij. Gert is de psychiater in opleiding en ik vind hem leuk. Ik had hem al gezien tijdens mijn intake in de kliniek, dus ik weet wie hij is en hij weet wie ik ben. Dat vergemakkelijkt de boel voor mij, want die psychiater...

dinsdag 15 december 2015

Wat neem je mee naar opname?

De maandag voor mijn gesprek met Vincent ging ik even heen en weer naar mijn kamer om wat spullen op te halen. Ik verbleef al een tijdje bij mijn moeder maar ik had daar niet alles wat ik nodig had. Toen ik er toch was, besloot ik maar meteen alles in te pakken wat ik nodig dacht te hebben voor mijn opname. Vincent had gezegd dat het snel kon gaan als ik goedgekeurd werd, en het leek me niet fijn om mijn laatste vrije uurtjes te moeten besteden aan inpakken en ophalen. Achteraf was ik heel blij dat ik al voorbereid was, dus ik kan het iedereen aanraden.

Normaal ben ik heel goed met inpakken. Als ik op reis ga, maak ik een keurige lijst met afvinkvakjes en weet ik precies wat ik moet meenemen. Maar terwijl ik als een kip zonder kop door mijn kamer liep om alles bij elkaar te zoeken, besefte ik dat ik helemaal niet wist wat ik hier nodig had. Kleding, mijn tandenborstel, zover kwam ik nog wel. Maar wat is er nog meer belangrijk?

zondag 13 december 2015

Die eerste nacht

Als ik in een nieuwe omgeving slaap, is dat altijd even onrustig. Ik moet wennen aan het bed, de geur van het kussen, alle geluiden om me heen. Vaak komt het wel goed en duurt alleen het inslapen even wat langer. Zo niet mijn eerste nacht in de kliniek. Ik slaap de laatste tijd vreselijk slecht, vooral met inslapen heb ik moeite. Maar deze dag was zo'n achtbaan geweest en ik voelde me op alle mogelijke manieren moe. Dus dan gaat het slapen zo wel lukken, dacht ik. Helaas: tegen al mijn verwachtingen in sliep ik echt waardeloos.

Omdat je uit alle slechte dingen wel iets goeds of nuttigs kunt trekken (hoe moeizaam het zoeken ernaar soms ook is), het ik er een blogpost uitgehaald. Een slechte nacht in de kliniek ziet er bij mij als volgt uit.

vrijdag 11 december 2015

Opname: Sofie naar de kliniek

Het hele weekend heb ik als een soort nerveuze bal zenuwen door de wereld gerold. De hele tijd word ik geteisterd door vragen als 'Wat nou als ze me niet willen hebben in de kliniek? Wat nou als ze zeggen dat ze het niet nodig vinden dat ik kom? Wat moet ik dan? Ik kan medicatie niet in mijn eentje gaan doen. Als ze me dit alleen gaan laten doen...' Die gedachte kon ik maar beter niet verder volgen.

Op dinsdag zit ik poepnerveus al vroeg in de wachtkamer. Vincent komt me halen, neemt me mee naar zijn spreekkamer en valt daar maar meteen met de deur in huis. 'Ik heb contact gehad met de kliniek en ze hebben plek voor je.'

dinsdag 8 december 2015

Het zware geschut

Zodra ik voelde dat ik in fase 4 aangekomen was, wist ik dat het tijd was om aan de bel te trekken. Ik had met Vincent afgesproken dat ik het zou laten weten als het zover zou komen. Dan zouden we kijken wat er moest gebeuren, maar waarschijnlijk een opname. Dus op donderdag, toen ik weer groepstherapie had, nam ik hem in de pauze apart. 'Het gaat niet goed. Ik denk dat ik in fase 4 zit.' Vincent keek me serieus aan. 'Waarom denk je dat?' Ik slikte. 'Ik zie overal mogelijkheden. Ik zie niet meer een flat, een bus, een boom. Ik zie kansen.' Vincent knikte. 'Goed. Nu hebben we weinig tijd, maar ik wil dat je zo snel mogelijk bij me langskomt om dit verder te bespreken. Ik heb morgenmiddag nog een gaatje.'

De volgende dag ging ik dus naar de GGZ voor een noodgesprek met Vincent en ik had geen idee wat ik kon verwachten. Ik wist alleen dat het zo niet langer door kon gaan. Vertel me maar wat we moeten doen.

zondag 6 december 2015

Stralend

Ik leefde mijn depressieve leven en was er een beetje aan gewend geraakt. Elke week ging het slechter, soit. De vier keer per dag wandelen waren een enorme uitdaging, goed dan. Ik had me erbij neergelegd dat het nu zo ging en had besloten door te kachelen tot ik me weer wat beter ging voelen. Dat zou vanzelf wel een keer gebeuren. Tot die tijd ging ik naar therapie, probeerde ik wat bezig te blijven en zat ik het maar zo'n beetje uit.

En toen ging ik op maandagavond slapen, depressief als altijd. En bij het wakker worden was er licht.

woensdag 25 november 2015

Het crisisplan

Al wandelend en activerend laat ik mijn gedachten over het fenomeen "crisisplan" gaan. Ik had er nog nooit van gehoord tot Vincent erover begon, maar het is best een logisch ding. Het komt straks in het systeem van de GGZ te staan, zodat zij alles compleet hebben wanneer er stront aan de knikker is. Mocht ik in crisis bij ze terecht komen, dan hebben ze een duidelijk overzicht van hoe en wat en bijvoorbeeld ook wie mijn contactpersonen in geval van nood zijn. Ik heb geen idee of ik nog in staat zou zijn om ze die gegevens zelf te geven, dus is het handig dat ze die hebben.

Maar om ze dat handige ding te laten hebben, moet ik het eerst zelf "even" maken. En dat blijkt toch een stukje lastiger dan ik van tevoren had ingeschat.

maandag 23 november 2015

Activeren, activeren, activeren

Daar zit ik dan. Vier weken geleden had ik mijn laatste gesprek met Vincent, voor hij op vakantie ging. Nu is hij terug en ik voel me een totaal ander persoon dan daarvoor. Ik heb een vrije val gemaakt in mijn depressie en ben veranderd van een gestreste jonge vrouw met een studie en een hoop verplichtingen in een depressief hoopje mens dat niet meer studeert en steeds minder lijkt te kunnen. Vincent lijkt ook niet goed te weten wat hij daarmee moet. Als ik op de stoel in zijn kamer ga zitten, kijken we elkaar even aan. 'Nou, vertel het maar,' zegt hij dan, 'want ik zie dat het niet goed met je gaat.

Dus ik draai mijn voorbereide praatje af. Ik heb veel moeite me te concentreren en richting in een gesprek te houden, dus heb ik van tevoren voor mezelf op een rijtje gezet wat ik wil gaan zeggen en hoe. Ik wil duidelijk maken hoe het nu met me gaat, op alle vlakken. Ik wil niets vergeten. Dus som ik het achter elkaar op, hoe het gaat met slapen, eten, stemming, doodsverlangen, sociaal leven, concentratie, geheugen, libido en al die duizend andere dingen die lijden onder een depressie. Daarna zak ik een stukje dieper in de stoel weg en kijken we elkaar weer even aan zonder iets te zeggen. Want wat nu?

woensdag 11 november 2015

Niemand wil het weten

Omdat ik studievertraging op ga lopen, ben ik bezig met een aanvraag voor extra studiefinanciering. Voor die aanvraag moet ik een formulier door een arts laten tekenen. Dus maakte ik een afspraak met mijn huisarts en kreeg aan de telefoon te horen dat ik niet op tijd bij mijn eigen huisarts terecht kon. Ze kon me er wel tussen schuiven bij een andere arts in de praktijk. Ik heb die man al vaker gezien en ik vind het een beetje een flapdrol, maar het invullen van een formulier wilde ik hem wel toevertrouwen. Vooral omdat hij 100% van de nodige informatie in mijn dossier kon vinden.

Toen ik daar zat en uitlegde wat ik wilde, was het inderdaad snel geregeld. Hij pakte de pen, vulde zijn gegevens in, zette echtheidsstempels en zijn handtekening en gaf het formulier terug. Toen ik zijn hand schudde bij het weggaan, zei hij: 'Gaat wel goed verder toch?' Ik keek hem een moment verbaasd aan. Vriend, ik heb je net verteld dat ik studievertraging oploop vanwege een zware depressie en een eetstoornis, hoe DENK je dat het met me gaat? Dus ik zei: 'Euh. Nou ja. We werken eraan, zal ik maar zeggen.' 'Goed zo,' zei hij, en bonjourde me vriendelijk maar resoluut de onderzoekskamer uit.

Het was er weer een. Een beleefdheidsvrager.

maandag 9 november 2015

To pill or not to pill

Ik hou niet van pillen. Nooit gedaan ook. Misschien heb ik dat van huis uit meegekregen, mijn moeder leerde ons vroeger aan dat je alleen een aspirientje mocht pakken als je écht veel pijn had en door moest. Dat is een regel die ik aangehouden heb in mijn verdere leven en die ik nu ook nog nakom. Als ik iets op kan lossen met rust houden of een dutje doen, dan zal ik altijd voor die optie kiezen. Ik slik eigenlijk alleen pijnstillers als ik een zware griep of heftige menstruatiepijn heb (daar heb ik ook speciale pijnstillers van de dokter voor). Als ik seks met mannen zou hebben, zou ik een andere anticonceptievorm kiezen dan de pil/een spiraaltje/implanon/iets anders hormonaals. En hoewel ik vanwege mijn astma in aanmerking kom voor de jaarlijkse griepprik, heb ik hem nog nooit gehaald. Ik hou gewoon niet van meuk in mijn lichaam die er niet hoort.

Tot nu toe heb ik dus ook nog nooit een slaappil of een antidepressivum geslikt. Maar ik ben bang dat dit een gesprek is dat ik toch zal moeten gaan voeren.

zaterdag 7 november 2015

Een vrije val

De afgelopen jaren heb ik twee verschillende studies gevolgd, mezelf bij een leuk medium opgewerkt van op de "ranglijst", ben ik PR-coördinator van een vereniging geweest, heb ik bij diverse online media als redacteur bijgedragen, heb ik toneel gespeeld, zang- en kickboksles gehad (niet tegelijkertijd) en twee verschillende baantjes gehad. Dat allemaal naast het runnen van mijn eenpersoonshuishouden en het onderhouden van mijn sociale leven en mijn relatie. Regelmatig vroeg mijn moeder: 'Doe je eigenlijk ook weleens gewoon een uurtje niks?' En dan zei ik 'Ja hoor! Soms.' terwijl ik eigenlijk dacht 'Nee, moet dat dan? Dit werkt toch ook?'

Al zolang als ik me kan herinneren, heb ik één strategie bij leed, stress, emotie en andersoortige negativiteit: heel snel doorlopen. Niet achterom kijken. Ik werkte al mijn issues en gedonder letterlijk weg door mezelf te begraven in een hoop dingen die ik moest doen. Dat is al jaren een probleem, maar nu ik ermee gestopt ben, merk ik pas hóé groot precies.

dinsdag 3 november 2015

Ode aan mijn vriendin

Het leven als persoon met een depressie/een eetstoornis/allebei is ontzettend zwaar. Als ik dat zo opschrijf, klinkt het megaheftig en theatraal, maar het is ook gewoon waar. Ik sta hier vaak niet te lang bij stil, omdat het een pijnlijk besef is. Maar op sommige dagen wanneer het heel slecht gaat, zoals nu, realiseer ik het me eens te meer. Het is verschrikkelijk zwaar om depressief te zijn.

Maar ik ben niet de enige betrokkenen in deze situatie. Het leven met een depressief/eetgestoord persoon is ook voor de mensen eromheen bepaald niet makkelijk. Ik heb al ruim drieënhalf jaar een relatie, en in die tijd heeft ze behoorlijk wat met me meegemaakt, ook voor ik depressief werd. En daar mag best weleens wat aandacht aan gegeven worden.

Daarom hier: een ode aan mijn vriendin.

zondag 1 november 2015

Inspirerend dun

Waarschuwing: deze blogpost gaat over thinspiration. Als je daar erg gevoelig voor bent, zorg dan alsjeblieft goed voor jezelf en sla mijn blogpost over.
Toen ik in het pro-anamilieu terecht kwam, ontdekte ik ook het fenomeen thinspiration, of thinspo. Voor wie het niet kent: dit zijn foto's of quotes over dunheid (vaak ongezonde dunheid) die als inspirerend worden ervaren. Ik kon er uren naar kijken en het internet afspeuren naar nieuwe plaatjes die aansloten bij mijn voorkeuren. Iedereen heeft zo zijn eigen favorieten op dat gebied, en mijn voorkeur lag bij zwart-witfoto's met een wat dromerige uitstraling. En botten. Veel zichtbare botten.

zaterdag 31 oktober 2015

Een dagje eten met Sofie

Hoewel ik er inmiddels aan gewend ben dat ik mijn voedselinname tot het laatste hapje in mijn eetdagboek moet noteren, inclusief alle gedachten en gevoelens, ben ik er nog niet bepaald gelukkig mee. Ik haat dat ding met een diepe haat en zodra ik ermee mag stoppen, steek ik hem in de fik of slinger ik hem uit mijn raam. Ik haat het. Ik haat het. Ik haat het. Maar ik zie er wel het nut van in. Het is handig voor mijn therapeuten om een overzicht te hebben en het geeft mijzelf ook wel wat inzicht in verschillende patronen en valkuilen in mijn eetpatroon.

Omdat ik weleens de vraag krijg hoe het er nou eigenlijk uitziet, zo'n eetdagboek, en wat ik daar allemaal in schrijf, ga ik jullie twee verschillende dagen meenemen in mijn eetpatroon. Mocht je daar gevoelig voor zijn, wees dan alsjeblieft lief voor jezelf en lees het niet. Ik wil niemand triggeren.

dinsdag 27 oktober 2015

Bloggen over therapie

Toen ik wist dat ik wilde gaan bloggen over mijn problemen, moest ik een aantal keuzes maken. Naast natuurlijk het kiezen van een blogplatform en het maken van een uploadschema, moest ik vooral inhoudelijk wat gaan bedenken. Wilde ik onder mijn eigen naam bloggen of onder een pseudoniem? Hoe eerlijk wilde ik zijn? En welke persoonlijke gegevens en gedachten kon ik wel en niet prijsgeven? Het internet vergeet nooit iets.

Voor mijzelf vond ik het niet moeilijk om die keuzes te maken. Ik wikte en woog een tijdje en hakte knopen door. Maar toen ik met therapie begon, werd het lastiger. Want ik was niet meer de enige die erbij betrokken was.


maandag 26 oktober 2015

Schone schijn

Op een doordeweekse maandagavond ga ik weer eens bij mijn vader eten. Sinds de bezoekregeling van na de scheiding is losgelaten, zien we elkaar minder vaak, maar we proberen minstens eens per zes weken iets af te spreken. Dat komt er om een of andere reden altijd op uit dat we samen gaan eten, al dan niet buiten de deur. Mijn vader is één van de paar mensen in mijn omgeving die precies weet hoe het er allemaal voor staat in mijn hersenpan en mijn agenda. En hij is dus ook één van de weinige mensen bij wie ik de vraag 'Hoe gaat het met je?' eerlijk kan beantwoorden.

En ik realiseer me weer eens heel goed waarom ik mijn toestand voor iedereen geheim houd.

zaterdag 24 oktober 2015

Kapot lijf: de gevolgen van een eetstoornis

Het hebben van een eetstoornis gaat je niet in de koude kleren zitten. Naast dat het emotioneel en mentaal een uitputtende ziekte is, kun je ook nogal wat kapot maken aan je lichaam. Dit heb ik de afgelopen jaren vakkundig genegeerd. De dingen waar ik last van had, tja, die merkte ik wel, maar ik deed een beetje alsof ze er niet waren. Ik vond dat ik geen recht tot klagen had, want ik heb het allemaal zelf gedaan. En daarnaast is het moeilijker om jezelf vakkundig te blijven slopen als je je er helemaal van bewust bent dat je dat doet. De struisvogelpolitiek is makkelijker.

Maar nu ik in therapie zit, kom ik daar natuurlijk niet meer mee weg. Er moet overal over gepraat worden. Vooral de dingen waar je niet over wilt praten.

dinsdag 20 oktober 2015

Professional Anorexic

Soms word ik me ervan bewust hoeveel schaduwwerelden er naast elkaar bestaan, en hoe weinig ervan we eigenlijk kennen. Ik zie dit in mijn eigen leven, waar ik twee parallelle bestaansindelingen heb van het hardwerkende studentje versus het kapotte therapiemeisje, en hoe weinig mensen daarvan weten. Maar nog meer zie ik dit online. Weinig mensen zijn zich er helemaal van bewust hoe groot de pro-anacommunity is. En hoe diep ik daar in heb gezeten.

Voor veel mensen is pro-ana iets dat ze weleens op het nieuws voorbij hebben zien komen, meestal in het journaal als er weer stemmen opgaan om het te verbieden. Dan wordt er verteld dat pro-ana bestaat uit websites waar akelig dunne meisjes elkaar vertellen dat ze nóg akelig dunner moeten worden en dat ze dood neer zullen vallen als ze een wortel eten. Dit is niet de realiteit die ik ken. Voor mij is pro-ana jarenlang mijn thuis geweest. Een deel van mij woont er nog steeds.

maandag 19 oktober 2015

Boterhammen en bullshit: de diëtist

Na een aantal gesprekken met Elise zijn we aangekomen bij het gedeelte van de behandeling waar ik op dit moment het meest tegenop zie. Het normaliseren van mijn eetpatroon is het hoofddoel van de eerste helft van de behandeling, en daar moeten de hulptroepen bijgehaald worden. Elise maakt een afspraak voor me met de diëtist van de aangrenzende eetstoorniskliniek. Sarah is gespecialiseerd in jonge vrouwen met een eetstoornis en dus de aangewezen persoon om samen met mij naar mijn eetpatroon te kijken.

De dagen voor de afspraak word ik geplaagd door allerlei gedachten. Sarah werkt in de kliniek, dan ziet ze vast alleen ondervoede anorecten. Zal ze niet denken dat ik een aansteller ben, dat het onzin is dat ik daar zit? Kan ze me wel helpen? Gaat ze me nu meteen acht boterhammen per dag (mijn grootste angst) laten eten? Ik zit op en neer te wippen op mijn stoel in de verder lege wachtkamer tot ik opgehaald word door een vrouw van een jaar of veertig met kort blond haar en een vriendelijk gezicht. 'Sofie? Ik ben Sarah, kom maar mee.'

zaterdag 17 oktober 2015

Noteer en leer

Ik dacht dat ik ondertussen wel wist wat therapie was. Je hebt een therapeut, ofwel individueel ofwel in een groep. Je komt eens in de zoveel tijd bij elkaar, bespreekt dan dingen die al dan niet aangestuurd worden door de therapeut in kwestie. Je luistert, je praat, je denkt na en je werkt aan jezelf. Soms krijg je medicijnen, soms niet. Vaak ga je met een tollend hoofd naar huis dat vol zit met advies waarvan je nog niet weet of je het na gaat kunnen (of willen) leven. En de volgende keer ben je er gewoon weer en begin je opnieuw.

Sinds ik ben begonnen op de eetstoornisafdeling, is er een nieuwe dimensie aan mijn therapieleven gekomen: de papieren afdeling. En dat is wennen.

woensdag 14 oktober 2015

Terrortherapeut

De eerste psycholoog die ik bezocht, was op mijn dertiende. Dat is nu bijna tien jaar geleden en in die tijd heb ik nog een aantal hulpverleners versleten. Met de een had ik een betere klik dan de ander, dat is normaal. Maar er zaten er ook een paar bij met wie het écht niet klikte. Lag het aan hen, lag het aan mij? Misschien wel van allebei een beetje. Inmiddels ben ik beter geworden in aangeven waar ik last van heb en wat ik nodig heb, ook van hulpverleners. Maar de afgelopen jaren ging dat niet altijd van een leien dakje.

Door een recente aanvaring met Elise begon ik terug te denken aan alle rare therapeuten die ik in mijn leven heb versleten. Ik heb de vervelendste eens op een rijtje gezet. Psychiatrisch zorgsysteem, eat your heart out!

zondag 11 oktober 2015

Het nieuwe meisje

Na een zomer waarin onze groep zo piepklein was geworden dat we soms een therapieavond draaiden met meer therapeuten dan groepsleden, is het eindelijk zover. De week na de vakantie beginnen er twee nieuwe mensen en is onze groep weer een beetje voller. Dat is fijn, want als het weer wat stabieler wordt, durf ik hopelijk ook wat meer. Daarnaast ben ik het enige overgebleven meisje en hoe leuk ik de jongens (die ik soms grappend 'mijn harem' noem) ook vind, een beetje extra oestrogeen is welkom.

Als ze binnenkomt, weet ik het na één blik eigenlijk al. Ik zie hoe ze zich beweegt, hoe ze naar iedereen kijkt, hoe ze gaat zitten en haar trui omlaag trekt. Ik weet het, maar toch voel ik nog een schokje in mijn maag als ze in het voorstelrondje vertelt dat ze Claire heet en naast haar depressie ook anorexia heeft.

zaterdag 10 oktober 2015

Elastieken uithoudingsvermogen

Ik ben 22 jaar en tot nu toe heb ik altijd eindeloos doorgesukkeld. Gaat het niet goed? Balen, maar dat komt wel weer. Voel je je kut? Uit bed komen en naar school, van blijven liggen word je niet gelukkiger, dan loop je achter en je hebt de energie niet om je bij te werken. Wil je dood? Tja, dat wil je al jaren, dan red je het nu ook nog wel. Doorgaan. Niet lullen maar poetsen. Niet achterom kijken. Niet nadenken.

Uiteindelijk vond ik mezelf dan altijd terug op de bodem van een put die na ieder tripje een beetje dieper was geworden. Mijn zelfbeheersing en mijn uithoudingsvermogen zijn als een dikke postelastiek. Je kunt eraan trekken en hij rekt mee, nog verder en nog verder. Daarna laat je hem los en springt hij weer terug. Maar na iedere keer hard trekken wordt hij wat dunner.

Ik wilde niet gaan zitten wachten tot mijn elastiek uiteindelijk zou knappen.

dinsdag 6 oktober 2015

D-day: de diagnose

Na het invullen van ruim 250 vragen over ieder aspect van mijn persoonlijkheid en een twee uur durend gesprek met Vincent waarin een hoop vragen nog eens dunnetjes overgedaan werden, is het tijd voor het diagnosegesprek. Omdat ik tegenwoordig regelmatig in het therapiegebouw te vinden ben, heeft Vincent de diagnoseafspraak achter een andere afspraak weten te plannen. Voordeel: het bespaart me een extra ritje naar de GGZ. Nadeel: er zit ruim drie kwartier tussen de afspraken, en dus heb ik alle tijd om nerveus te worden in de wachtkamer. Ik wiebel met mijn tenen, speel eindeloze potjes Patience op mijn telefoon, probeer een paar pagina's te lezen en staar uit het raam tot Vincent me komt halen.

In zijn kamertje gaan we tegenover elkaar zitten. Ik voel dat mijn wangen rood en warm zijn. 'Zal ik dan maar meteen met de deur in huis vallen?' vraagt Vincent. Daar hoopte ik al op, dus ik knik en ik wacht op het vonnis. Dat blijft uit: 'Ik ben er nog niet helemaal uit.'

maandag 5 oktober 2015

Twee levens

Het aantal mensen buiten de veilige therapieomgeving dat weet dat ik in therapie ben, is op twee handen te tellen. Dat probeer ik heel bewust zo te houden. Voor mij wegen de voordelen van openheid niet op tegen de nadelen. Ik wil zelf bepalen wie het weet en wie niet. Ik wil niet dat meisje in therapie zijn, het meisje met een moeilijk hoofd. Mijn geestelijke gesteldheid gaat niemand een klap aan zolang ik mezelf overeind weet te houden. En dat lukt nog, dus ik hou vol.

Maar nu ik een behandeling opstart op de eetstoornisafdeling, begint mijn rooster voller te worden. Tegelijk is ook de school weer begonnen. Mijn twee parallelle levens raken gevulder.

zaterdag 3 oktober 2015

250 stellingen

En dan had ik ook nog die arm die een been bleek te zijn: de mogelijke persoonlijkheidsstoornis. Elise en Vincent gingen in stevig overleg met elkaar over wie het brein van Sofie uit zou gaan spoelen. De bal kwam bij Vincent te liggen. Gewapend met twee dikke vragenlijsten en een heleboel gesprekstijd stapte hij mijn hersenpan binnen.

Hij liet me eerst een kleine 250 stellingen met ja of nee beantwoorden. En omdat lijstjes van papier zijn en mensen niet, gingen we daar vervolgens héél uitgebreid over praten.

woensdag 30 september 2015

NAO

In de wereld van de eetstoornissen heb je twee hoofdstoornissen die iedereen kent: anorexia nervosa en boulimia nervosa. Zoals bij alle psychische stoornissen zijn er duidelijke regels en kenmerken waar je aan moet voldoen om de diagnose te krijgen. Zo "moeten" anorecten onder een bepaald BMI zitten en is er een regel aan het aantal eetbuien en keren braken per week voor boulimisten om die diagnose te krijgen.

Voldoe jij aan alle kenmerken voor anorexia, maar word je nog wel ongesteld? Of ben je, zoals ik, een duidelijke boulimist maar klopt de BMI-eis niet? Dan kom je in het derde hokje terecht: eetstoornis NAO, of het Engelse (en bekendere) EDNOS.

maandag 28 september 2015

'Dit is geen arm, maar een been.'

Myrthe van der Meer opent haar inmiddels beroemde boek "PAAZ" met de volgende passage:

"Op het eerste gezicht is de afdeling psychiatrie niet anders dan de andere afdelingen van het ziekenhuis: je komt er met een probleem binnen en je gaat er al dan niet genezen weer weg.
Zo ga je als je je arm gebroken hebt naar de Eerste Hulp, je vertelt de dokter wat er gebeurd is, waar het pijn doet, en wacht dan op zijn diagnose. De dokter doet onderzoek, stelt een paar vragen en zegt: 'Je arm is inderdaad gebroken. Dat wordt zes weken gips, maar als je het rustig aandoet en hem niet al te zwaar belast, dan ben je over een maand of twee weer helemaal de oude.'
Op de paaz gebeurt op het eerste gezicht precies hetzelfde. Je gaat er met het psychisch equivalent van een gebroken arm naartoe, je vertelt de dokter wat er gebeurd is, waar het pijn doet, en wacht dan op zijn oordeel. Het verschil is dat, terwijl jij je in gedachten al voorbereidt op een paar weken gips, de dokter je na zijn onderzoek ernstig aankijkt en zegt: 'Dit is geen arm, maar een been.'
En dan begint het omdenken."

Sinds mijn adviesgesprek op de afdeling eetstoornissen begrijp ik ineens precies wat ze hiermee bedoelt.


zaterdag 26 september 2015

Intake nummer twee

Net toen ik er niet meer op zat te wachten, was het eindelijk tijd voor de tweede intake. Na acht maanden wachten, eindeloze telefoontjes en een heleboel zenuwinzinkingen had de eetstoornisafdeling besloten dat ze me toch de moeite van een afspraak waard worden. Ik weet dat het niet echt zo werkt, maar zo voelde het uiteindelijk wel. Alsof ik na eindeloze klappen in mijn gezicht ineens omhoog geholpen werd door de grootste vechtersbaas.

Ik had mijn woede richting deze afdeling besproken in een van mijn maandelijkse gesprekken met Vincent. Die gaf aan mijn gevoelens best te begrijpen, maar raadde me toch aan het bijltje er niet bij neer te gooien en naar de intake te gaan. Als ik het er uiteindelijk niet mee eens was, kon ik altijd nog nee zeggen. Ermee stoppen is makkelijker dan weer binnenkomen. Dus met een gezonde hoeveelheid weerzin wachtte ik tot ik opgepikt werd door een onbekende blonde vrouw. 'De enige vrouw in de wachtkamer, dan ben jij zeker Sofie? Ik ben Elise. Kom maar mee.'

woensdag 23 september 2015

Ik wil niet beter worden

Mijn superdure lippenstift is fantastisch, maar het mag toch niet baten. Mijn motivatie kruipt steeds verder omlaag en het gerommel met eten wordt steeds frequenter. Ik heb mijn eetplan met Vincent eigenlijk helemaal losgelaten en eet bijna niets. Omdat ik door omstandigheden (verhuizing etc.) een paar weken geen therapie heb, kom ik er nog mee weg ook. Niemand vraagt me hoe het gaat met eten en overgeven, en dat komt mij verdomd goed uit.

Vanwege de Vierdaagse van Nijmegen logeert mijn moeder een week bij me en moet ik dus elke avond met haar eten. Ik mag alle maaltijden helemaal bepalen (al moeten ze wel door haar goedgekeurd worden, maar dat gaat redelijk goed) en koken, dus de controle is bij mij. Maar toch is de paniek nauwelijks in te houden. Overdag als zij wandelt, sla ik zoveel mogelijk maaltijden over en 's avonds geef ik mezelf stiekem minder. Alles om maar zo min mogelijk aan te komen door die "enorme maaltijden" in de avond. En als ik voor de zoveelste keer in mijn vet sta te prikken op de weegschaal, dringt het tot me door. Mijn motivatie is nu zó laag, dat ik helemaal niet meer beter wil worden.

maandag 21 september 2015

Eén portie motivatie, alstublieft

Toen ik in maart met Vincent om de tafel ging en het eetplan met hem bedacht, waren we er allebei in ons hart van overtuigd dat het me niet zou gaan lukken. Ik accepteerde het plan met een 'Dat krijg ik van zijn leven niet voor elkaar, maar we zien wel'-mentaliteit. Hij zat in zijn achterhoofd rekening te houden met de mogelijkheid dat ik in ons volgende gesprek zou moeten vertellen dat het me niet was gelukt.

Groot was dan ook de verbazing bij ons allebei toen het week na week goed ging en goed bleef gaan. Toen durfden we ook pas naar elkaar uit te spreken dat we dit niet verwacht hadden. Ik vooral omdat ik geen vertrouwen in mezelf heb. Vincent vooral omdat hij, zoals hij het zelf zegt, "niet goed met eetstoornissen is". Iedere behandelaar heeft zijn eigen specialisatie en Vincent werkt op de afdeling stemmingsstoornissen. Daarom is hij ook de groepstherapeut van mijn depressiegroep. Van eetstoornissen heeft hij weinig kaas gegeten, vertelde hij me.

zaterdag 19 september 2015

Een open groep

In de wereld van de groepstherapie heb je twee soorten groepen: een gesloten groep en een open groep. Gesloten groepen houden in dat je allemaal op hetzelfde punt begint, een vastgelegd aantal bijeenkomsten afwerkt en op hetzelfde moment eindigt. Zulke groepen heb ik de afgelopen jaren twee gehad: de al eerder genoemde VERS-groep voor emotieregulatie en een groepje voor slachtoffers van seksueel misbruik, jaren eerder. De jongvolwassenen depressiegroep is mijn eerste ervaring met een open groep: een groep waar elk moment mensen in kunnen stromen en waar mensen op hun eigen tempo vertrekken. En dat is toch even wennen.

Toen Vincent de eerste gesprekken met me voerde, legde hij uit dat hij het liefst twee nieuwe mensen tegelijk laat starten. Zo is de nieuweling niet alleen en is het voor de groep ook fijner. Een wisseling in de groep maakt best wel indruk, dan kan dat maar beter in één keer voor twee mensen. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Nu ik een tijdje in de groep zit, snap ik het wel.

woensdag 16 september 2015

Teruggevallen

Samen met Vincent had ik ons eerdere plan (drie basismaaltijden) uitgebreid met een tussendoortje. Ik probeerde dingen uit die ik in geen jaren had gegeten, ik varieerde naar hartenlust met broodbeleg en tussendoortjes (hallo groot eng ijsje aan het eind van de dag!). Het was nog steeds moeilijk, maar ik was ermee bezig. Het ging beter. Ik werd beter. Toch?

Nee. Op een avond vond ik mezelf terug op mijn knieën voor de wc met een keel die schrijnde en ogen die traanden van het overgeven. Ik wist niet precies hoe ik er gekomen was. In het toilet lag een flinke hoeveelheid halfverteerd voedsel, dus ik had een eetbui gehad. Teruggekomen op mijn kamer vertelden voedselverpakkingen dat dat inderdaad zo was. Ik kon het me nog wel vaag herinneren, maar het was een waas. Ik ruimde de boel op, waste mijn handen, spoelde mijn mond en besloot: dit is een kleine hobbel op de weg. Vanaf nu pak ik het weer op.

maandag 14 september 2015

Tranentijd

Er is niemand die het ontzettend fijn en gezellig vindt om een potje te gaan zitten janken. Ik ben daar de overtreffende trap van. Ik haat het als ik moet huilen. Mijn hele gezicht wordt rood, mijn mond vertrekt, negen van de tien keer sijpelt er wat snot uit mijn neus en ik zie er gewoon niet uit. Mijn keel gaat er pijn van doen, ik raak regelmatig een lens kwijt en mijn ogen voelen nog uren alsof ik er met een vinger in heb zitten prikken. Het liefst huilde ik helemaal nooit, maar dat is geen doen. Dus heb ik er een levensmissie van gemaakt dat zo min mogelijk mensen me zien huilen.

Tot nu toe werkte dat best. De mensen die het dichtst bij me staan, zoals mijn moeder, mijn beste vriendin en mijn lief, hebben me natuurlijk weleens zien huilen. Maar de hoeveelheid mensen buiten die kring viel op één hand te tellen. Dat had ik graag zo willen houden. Maar als je in therapie gaat, veranderen de regels.

zaterdag 12 september 2015

De eerste maand: 60 boterhammen en 1 levensmotto

Toen ik tegen Vincent grapte dat we dan maar morgen moesten beginnen met eten en hij bloedserieus akkoord ging, wist ik 100% zeker dat dit me niet ging lukken. Ik wilde het best proberen, voor de vorm, maar lachte hem al bij voorbaat uit omdat hij dacht dat ik hiertoe in staat zou zijn. Dat dacht hij dus helemaal niet, bleek later. Ook hij was ervan overtuigd dat dit absoluut zou gaan mislukken en hield sterk rekening met veel problemen en moeilijkheden. Tot ons beider verbazing hou ik het ondertussen al een maand vol.

Ik hou van overzicht, lijstjes en cijfers. Dus hieronder de cijfers van mijn eerste maand.

donderdag 10 september 2015

Een kleine dood

Al zolang als ik me kan herinneren, wil ik dood. Mijn eerste zelfmoordpoging deed ik toen ik twaalf was. Ik was te naïef om het goed te doen: mama zei altijd dat je niet meer dan twee Ibuprofennetjes mocht nemen, dus als ik een hele strip slikte, ging ik vast dood! Dat gebeurde natuurlijk niet. Ik was een hele dag kotsmisselijk, maakte mijn moeder wijs dat het een opkomend griepje was en bleef opgerold in bed.

Nu moet ik er een beetje om lachen, maar het is een wrange lach. Want een meisje van twaalf dat liever dood wil zijn, daar is helemaal niets grappigs aan. En een meisje van tweeëntwintig dat nog steeds hetzelfde wil, evenmin.

Waarschuwing: dit bericht kan als triggerend ervaren worden door mensen met zelfmoordgedachten. Stay safe!

dinsdag 8 september 2015

PISSIG POTVERDOMME

In de groep begint elke avond met de weekopening, en daarbij staat (de naam geeft het al een beetje weg) de afgelopen week centraal. Mijn week was niet zo bijzonder, dus ik ben snel klaar. Net als ik de beurt weer door wil geven aan een ander, onderbreekt groepsgenoot Lies me. 'Had jij deze week niet je intake bij de eetstoornisafdeling? Hoe is dat gegaan?'

Ik had deze week inderdaad eigenlijk mijn intake, op woensdag. De tweede, maar liefst. De eerste zou de week daarvóór plaats hebben gevonden, maar werd op maandag afgebeld. Degene met wie ik mijn intake zou hebben, was ziek. Heel vervelend, ze konden nog niet zeggen wanneer er een vervolgafspraak gemaakt zou worden. En ik knikte en glimlachte en zei dat ze er niets aan konden doen en dat ik af zou wachten. Twee dagen later werd ik al gebeld: ze hadden die week erna nog wel een gaatje, kon ik toevallig? Ja? Geweldig! Maar op de dag voor de intake kreeg ik een e-mail. Het kon weer niet doorgaan. Een reden werd er niet bij gegeven, alleen de hoop dat ik snel alsnog zou kunnen komen.

maandag 7 september 2015

Eetbui nummer X

De plastic bak heeft een blauw etiket op het deksel. Er zit ijs in, stroopwafelijs. Het is wit en romig, met bovenop een laag van karamelsaus en kleine stukjes koek. Het is een grote bak. Hij is nog dicht. Maar hij staart me aan. Ik staar terug.

Om de diagnose boulimia te krijgen, moet je eetbuien hebben. Die heb ik, en dus kreeg ik deze diagnose. Zo simpel kan het zijn. Eetbuien zijn te verdelen in subjectieve en objectieve eetbuien. Een subjectieve eetbui is bijvoorbeeld een hele reep chocola. Dan kun je naar je eigen gevoel ongecontroleerd te veel gegeten hebben, maar valt het in werkelijkheid best mee. Een objectieve eetbui is dan die reep chocola, plus een rol biscuitjes, plus twee dubbele boterhammen met pindakaas, plus een pizza salami, plus een zak chips enzovoorts. Dan heb je echt een bovengemiddeld grote hoeveelheid voedsel in één keer naar binnen gewerkt. Bij mij komen ze allebei voor en ik los ze op dezelfde manier op: ik loop naar het toilet, ga op mijn knieën zitten, parkeer twee vingers halverwege mijn keel en werk de hele handel het riool in.

zondag 6 september 2015

Kilo's

Iedereen heeft wel een beeld bij mensen met een eetstoornis. Alle mensen met anorexia zijn eng mager met stakerige benen en overal uitstekende botten. Over mensen met boulimia zijn voor zover ik weet minder duidelijke lichaamsvooroordelen. Maar nog steeds gaan mensen ervan uit dat je een gemiddeld tot slank figuur hebt als je het label 'eetstoornis' krijgt. In mijn omgeving zijn er maar heel weinig mensen die weten van mijn eetstoornis, omdat ik geen zin heb in gedoe. Bij de weinige mensen die ik het verteld heb, is soms de vraag voorbij gekomen: 'Maar als je een eetstoornis hebt... Waarom ben je dan niet dun?'

dinsdag 1 september 2015

Battle van de boterham

Goed, prima, ik ga vanaf nu drie basismaaltijden per dag eten. De eerste stap naar een normaal en gezond eetpatroon. Geweldig, gaan we doen, drie hoeraatjes en een dikke zoen voor Sofie! Er is alleen één levensgroot probleem: ik heb geen idee wat een normaal en gezond eetpatroon is. Hoe werkt dat, eten? Wat is genoeg, wat is te weinig, wat is te veel? Een rondje Google levert me onder andere een aantal voorbeeldeetlijsten op de recoverywebsite Proud2BMe op. Maar is dit normaal? Het lijkt me bizar veel.

Tijdens de onderhandelingen met Vincent vroeg ik hem al het hemd van het lijf. Eerst waren we namelijk gewoon overeen gekomen dat ik driemaal daags zou gaan eten. Hij zag de fout van die afspraak in toen ik vroeg: 'Dat mag dan niet zeker driemaal daags fruit zijn, hè?' Dus dat was niet zo'n goed idee. Om een voorbeeld te geven, zette hij zijn eigen eetpatroon voor me uiteen. Vincent eet als ontbijt drie boterhammen, ergens in de ochtend twee stuks fruit, 's middags nog eens vier boterhammen en 's avonds een gewoon bord warme maaltijd. De hoeveelheid brood maakte me doodsbang. Dat ga ik dus écht niet doen.

maandag 31 augustus 2015

Het is etenstijd

Tijdens mijn adviesgesprek bestond mijn geplande behandeling uit twee delen. Ik zou de depressiegroep voor jongvolwassenen gaan volgen en ik zou individueel aangemeld worden op de eetstoornisafdeling. Het eerste deel is opgestart, ik ga wekelijks naar de groep. Het tweede laat nog even op zich wachten. De afdeling eetstoornissen moet me uitnodigingen voor een intakegesprek (nóg een, ja). Een maand na het adviesgesprek lijkt daar nog niet echt schot in te zitten. Maar mijn eetstoornis trekt zich niks aan van wachtlijsten, die treitert gewoon verder. Dus besluit Vincent tijdens een van onze individuele gesprekken het onderwerp eten eens aan te snijden.

Dat doet hij aarzelend. 'Ik heb de afgelopen jaren een paar keer een cliënt met een eetstoornis gehad, en ik heb er maar heel weinig echt blijvend kunnen helpen. Eetstoornissen zijn niet mijn expertise. Maar misschien kunnen we samen een begin maken tot je bij de afdeling eetstoornissen terecht kunt. Vertel me eens hoe je eetpatroon er uitziet.'

zaterdag 29 augustus 2015

Badmintontherapie

Tijdens mijn eerste groepsavond viel er één therapieonderdeel uit. Dat was psychomotore therapie, beter bekend onder de afkorting PMT. Die avond probeerden mijn groepsgenoten me zo goed mogelijk uit te leggen wat het is. 'Het is een soort gym. En kijken hoe je in de groep bent. En met je lichaam bezig zijn. En daar dan over praten.' Daar kwam ik niet zo heel ver mee, dus ik besloot het maar gewoon op me af te laten komen.

Bij het betreden van de PMT-ruimte krijg ik gigantische flashbacks naar de middelbare school. Het is namelijk een gymzaal, met touwen aan het plafond, lijnen op de vloer en zo'n typische gymzaalgeur. We moeten ook onze schoenen uittrekken. Op kousenvoetjes gaan we in een kring op de vloer zitten. Van tevoren heeft de therapeute, Fran, me ingeseind dat ik maar gewoon mee moet doen wat ik kan of wil en dat niks verplicht is. Nu wrijft ze in haar handen. 'Heeft er iemand een thema waar hij iets mee wil doen vanavond of zal ik iets bedenken?'

woensdag 26 augustus 2015

'Is dat een logische gedachte?'

'Wat is jouw grootste probleem, Sofie?' Een dag na mijn eerste groepssessie zit ik, nog doodmoe, alweer op de stoel van Vincent. Hij is de psychotherapeut van de groep en mijn behandelaar. Voorlopig heb ik elke week een gesprek met hem, omdat ik nog aan de groepstherapie wen. Over een tijdje wordt dat één keer per maand. In deze gesprekken gaat hij me onder andere helpen als ik tegen problemen met de therapievorm aanloop.

Maar ik ben nog maar net begonnen, ik heb weinig problemen en ik ken Vincent nog niet zo goed. Dus nu gaan we even "aan elkaar snuffelen", zoals hij het uitdrukt, en praten over waarom ik hier precies bent.

maandag 24 augustus 2015

Welkom bij groepstherapie!

Sinds mijn dertiende heb ik al een paar therapeuten versleten en daar heb ik geleerd dat ik goed ben in groepstherapie. In groepen stel ik me makkelijker open, omdat er herkenning is. Ik kan er anderen helpen en dat vind ik fijn, en misschien leren zij ook nog wat van mij. Verder heb ik minder de neiging om mijn problemen weg te smoezen, waar ik normaal erg goed in ben. Dus bij mijn intake zei ik ongeveer duizend keer dat ik een groep wilde en gelukkig waren ze niet doof. Vanaf nu zit ik één avond per week in een jongvolwassenengroep. Op donderdag, de eerste keer, neem ik de bus naar een uithoek van de stad en schuifel nerveus het lege gebouwtje binnen. Overdag zou het hier zoemen van groepen en therapeuten en individuele cliënten, maar vanavond zijn wij de enige.

zaterdag 22 augustus 2015

Diagnosetijd

Ik heb het altijd vreemd gevonden om mijn naam op officieel papierwerk te zien staan. Op mijn middelbareschooldiploma bijvoorbeeld, of op mijn propedeuse. Is dit van mij? Dit belangrijk ogende papier met tekst, watermerken, handtekeningen, heeft het iets mer mij te maken? Maar nooit eerder had ik dit gevoel sterker dan toen ik de uitgeschreven versie van mijn adviesgesprek onder ogen kreeg.

woensdag 19 augustus 2015

Intake: een interview over jezelf

Een intake bij de GGZ blijft vreemd, want het is zo ongeveer de enige gelegenheid ter wereld waar je een uur lang onbegrensd mag praten over hoe kut het allemaal is, zonder dat iemand een keer zegt dat je niet zo negatief moet doen. Dus ik zat tegenover twee onbekenden die me het hemd van het lijf vroegen over mij, mijn leven en mijn emoties.

Gelukkig voelde ik me rot. Je kunt je eigen problemen niet bagatelliseren en aan de kant kletsen (daar ben ik erg goed in) als je houding en gezicht uitstralen dat je een dood diertje bent. Dus ik legde uit hoe ik me voel, vatte samen hoe mijn eetpatroon eruit ziet, beschreef tegen welke problemen ik in mijn dagelijks leven aanloop en formuleerde mijn behandeldoel ('Ik wil kunnen eten als ik honger heb, stoppen als ik vol zit en niet overgeven. Ik wil weten wat gezond eten is en naar mijn lijf kunnen luisteren. En ik wil in godsnaam niet de hele tijd zo down zijn en eens een keer niet meer dood willen!').

maandag 17 augustus 2015

Help me nou!

Twee maanden lang heb ik met groot succes voor struisvogel gespeeld. Ik ben toch doorverwezen nu? Ik ga toch hulp krijgen? Wanneer, dat is de vraag. Ik bel ze bijna elke week, soms zelfs meerdere keren, soms zelfs huilend, soms wat boos. En elke keer krijg ik te horen dat ze niet kunnen zeggen hoe lang het nog gaat duren en dat zij dat heus ook heel vervelend vinden. Maar ik ga hulp krijgen! En tot die tijd werk ik wel door! Ik zet mijn schouders eronder, ik kan dit, ik werk hard, het gaat wel! Maar het gaat niet.

Dus na wat vriendelijke doch dringende aansporing van mijn beste vriendin bel ik mijn huisarts nog een keer en maak een afspraak. In de behandelkamer gooi ik mijn zorgvuldig bij elkaar gezochte woorden op haar bureau. Samengevat: ik heb nu (NU!!!) hulp nodig.

vrijdag 14 augustus 2015

Lichaamstaal

Een tijdje geleden was ik bij een kunstevenement. Het was totaaltheater: het publiek zat verspreid door de zaal en degenen die optraden ook. Zij wisten wanneer het hun tijd was, stonden op, deden waarvoor ze gekomen waren en zochten hun stoel weer op. Je zat naast het drumstel, de dichter zat twee rijen verderop en vlak voor je schraapte één van de koorleden haar keel. Na een aantal optredens was degene die opstond een danseres.

Ik heb altijd veel bewondering voor dansers en danseressen en ben al jaren een trouw kijker van 'So you think you can dance'. Deels omdat ik zelf absoluut niet kan dansen (al houdt dat me niet tegen tijdens het uitgaan, ik zet mezelf graag voor schut). Maar dat is niet de enige reden waarom ik graag dansers zie. Ik ben jaloers op de manier waarop ze met hun lichaam omgaan.

woensdag 12 augustus 2015

Het spel van wachten en bellen

Wie denkt dat het instanties ook maar één reet interesseert dat jij aan je problemen wilt werken, is duidelijk nog nooit in therapie geweest. Ik wist dit al. Ooit zat ik snotterend en suïcidaal bij mijn toenmalige SLB'er om aan te geven dat ik nú hulp nodig had. Drie maanden later zat ik bij de studentenpsycholoog, die besloot me door te verwijzen naar de GGZ in mijn toenmalige stad. Vervolgens had ik nog eens vier maanden later mijn intake daar, wachtte ik een maand op mijn adviesgesprek en had uiteindelijk in september 2013 voor het eerst therapie. Elf maanden nadat ik aan de bel had getrokken.

Dit keer blijkt het niet anders.

maandag 10 augustus 2015

Google Translate in je hoofd

Heb je weleens geprobeerd een stuk tekst goed te vertalen met Google Translate? Als je het dan weer terugvertaalt naar de oorspronkelijke taal, is er van alles veranderd. Soms is dat heel grappig. Op Youtube vind je filmpjes waarin mensen de tekst van liedjes meerdere keren door Translate hebben gehaald en het dan, met de aangepaste tekst, vol passie zingen. Huilend van de lach heb ik dat zitten bekijken, het is fantastisch. Zoek vooral de versie van Miley Cyrus' "Wrecking ball" eens op. Of het klassieke Mulannummer "I'll make a man out of you". Hilarisch, ik zweer het je.


Minder grappig wordt het als de Google Translate in je eigen hoofd zit.

zaterdag 8 augustus 2015

Doktersdagen

Naar mensen kijken is het leukste dat er is. In de wachtkamer van de dokter bijvoorbeeld. Waarom zijn ze hier? Een hardnekkig hoestje? Platjes? Ik beeld me graag in dat ik mensenkennis heb maar eigenlijk is het gewoon een grote fantasie. Dat maakt dit een leuk spel. Maar vandaag speel ik het niet. Ik zit te diep in mijn eigen hoofd.

Het afgelopen jaar ben ik bij een algemene GGZ onder behandeling geweest voor mijn stemmingsklachten. Op sommige dagen zou je het niet zeggen, maar dat gaat écht een stuk beter. Dus werd het tijd voor de volgende hobbel: de eetproblemen. Ik wil me aanmelden bij een gespecialiseerde eetstoornisinstelling. En dat betekent een nieuw bezoekje aan mijn huisarts. Want zonder een briefje van je eigen dokter kom je tegenwoordig nergens meer.


dinsdag 4 augustus 2015

Kennismaken

Bijna iedere groep heeft wel een meisje zoals ik. Jullie kennen me. Niet zo lang, een beetje dik, donker haar en een twijfelachtige kledingsmaak (veel vestjes). Maar wel aardig. Ik ben heel aardig en lief. Dat is wat ik altijd terug hoor in feedbackrondes. 'Sofie, je bent zo lief en behulpzaam, je kunt goed luisteren!' Dat dit is omdat ik andermans problemen altijd relevanter vind dan die van mijzelf, verzwijg ik netjes.

Ik hou ook gewoon van praten, zolang de onderwerpen me niet te dicht op de huid zitten. Ik ben het meisje bij wie je aan tafel gaat zitten als je zin hebt in een goed gesprek. Ik ben altijd in voor een praatje. Ik geef vrienden en vriendinnen advies over hun school-, werk-, familie- en relatieproblemen. Op hun vraag hoe het dan met mij gaat, antwoord ik automatisch: 'Goed hoor!' Als ik zo depressief ben dat ik nauwelijks nog op mijn benen kan staan, vul ik dit aan met 'Wel een beetje druk!' en een schaapachtige lach. Om het gesprek vervolgens weer snel naar die ander te leiden. Laten we het in godsnaam niet over mij hebben.