maandag 7 september 2015

Eetbui nummer X

De plastic bak heeft een blauw etiket op het deksel. Er zit ijs in, stroopwafelijs. Het is wit en romig, met bovenop een laag van karamelsaus en kleine stukjes koek. Het is een grote bak. Hij is nog dicht. Maar hij staart me aan. Ik staar terug.

Om de diagnose boulimia te krijgen, moet je eetbuien hebben. Die heb ik, en dus kreeg ik deze diagnose. Zo simpel kan het zijn. Eetbuien zijn te verdelen in subjectieve en objectieve eetbuien. Een subjectieve eetbui is bijvoorbeeld een hele reep chocola. Dan kun je naar je eigen gevoel ongecontroleerd te veel gegeten hebben, maar valt het in werkelijkheid best mee. Een objectieve eetbui is dan die reep chocola, plus een rol biscuitjes, plus twee dubbele boterhammen met pindakaas, plus een pizza salami, plus een zak chips enzovoorts. Dan heb je echt een bovengemiddeld grote hoeveelheid voedsel in één keer naar binnen gewerkt. Bij mij komen ze allebei voor en ik los ze op dezelfde manier op: ik loop naar het toilet, ga op mijn knieën zitten, parkeer twee vingers halverwege mijn keel en werk de hele handel het riool in.
Hoe langer ik bezig ben met mijn 'driemaal daags eten en niet overgeven'-plan, hoe meer ik merk wat de eetbuien met me deden. Het ging niet om eten, maar om het overgeven erna. Ik at alles op zodat ik het er daarna weer allemaal uit kon gooien. Nu ik dat niet meer mag doen, lig ik na het avondeten klappertandend en rillend in bed te vechten tegen de kotsdrang. Ik wil zo graag overgeven dat het letterlijk pijn doet in mijn hele lijf. Overgeven maakt mijn hoofd leeg, het zorgt dat de stress heel even verlicht wordt. Ik kan niet goed ontspannen, maar door overgeven kon ik dat doen. Ik vind het fijn. Ik heb een eetstoornis, maar vooral een overgeefverslaving. En na anderhalve week netjes driemaal daags eten, niet overgeven en geen eetbuien wordt de stress me teveel.

Ik pak een lepel en steek mijn duimen onder het deksel van de bak ijs. De eerste hap is zalig, echt heerlijk. Bij mijn meeste eetbuien, zowel objectief als subjectief, at ik hartige dingen. Maar nu heb ik mijn ijs. Het is zacht en zoet, het glijdt door mijn keel. Ik neem een hap, nog een hap en nog een. Het is de hemel op een lepel. Al mijn gedachten lossen op in de koude, zachte massa die ik naar binnen werk. Hap na hap na hap slik ik door en voel ik niets, denk ik niets, ben ik er niet. Ik ben verzwolgen door het ijs.

En dan is de bak leeg. Mijn maag is pijnlijk vol, het voelt zwaar en onprettig. Op de automatische piloot sta ik op, doe het deksel op de lege plastic bak en neem hem mee naar de vuilniszak. Daarna loop ik in één streep door naar het toilet, draai de deur op slot en doe wat ik al jarenlang meerdere keren per dag deed: ik laat het er allemaal uit. Het gaat makkelijk, want mijn maag is vol genoeg om het er zelf ook bij te willen hebben. Daarnaast is ijs zacht en vloeibaar. Ideaal boulimiavoer.

Achteraf was ik mijn handen grondig, spoel mijn mond (nooit meteen je tanden poetsen, want dat tast je glazuur aan) en kijk mezelf aan in de spiegel. Op dit soort momenten ben ik me er extra van bewust dat ik ziek ben. Want ik weet dat het verkeerd is wat ik gedaan heb, maar het voelt belachelijk goed.

In deze schrijfsels wordt teruggegrepen op gebeurtenissen van een tijdje geleden. In dit geval april 2015.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten